Plato over het geschreven woord.

Schrijf ik het of zeg ik het?
Een dilemma waar ik soms mee worstel als ik me opwind over iets of iemand.

Ge zoudt denken dat het spreekt als een verstandig wezen, maar, ondervraagt ge het om de zin van zijn beweringen te vernemen, dan kan het maar één antwoord geven, altijd hetzelfde. Is het eenmaal neergeschreven, dan wentelt en golft elk betoog in alle richtingen, en belandt het evengoed bij bevoegden als bij lieden die er niets mee uit te staan hebben: het schrift weet niet tot wie het zich richten moet of niet. Beschimpt, onrechtvaardig gesmaad, heeft het altijd de bijstand van zijn vader nodig: want het is niet in staat zichzelf te verdedigen of te helpen.

Tja, een spreker is verantwoordelijk voor de betekenis van wat hij zegt, zoals een vader voor zijn kind. De betekenis van het gesproken woord kan door de spreker worden toegelicht. Plato zegt dat dit bij de geschreven tekst niet mogelijk is. Iedereen kan er allerlei 'willekeurige' betekenissen aan geven.

In zijn dialoog getiteld Phaedrus, stelt Plato het geschreven woord voor als een soort wees. Zijn visie draagt veel waarheid mee en toegegeven, op neergeschreven boosheid past men zelden verzachtende omstandigheden toe. Het staat er. Zwart op wit. Een eens geschreven woord is wat het is. Interpreteer het, kijk waar je uitkomt, maar verwacht niet dat het zich verdedigt.

Reacties

Populaire posts